Ruggenprik verhoogt het risico op een spoedbevalling vanwege foetale nood
Recentelijk zijn 2 van onze artikelen gepubliceerd in Ultrasound in Obstetrics & Gynecology met de volgende titels: ‘Effect of intrapartum epidural analgesia on emergency delivery rates for fetal compromise: a nationwide retrospective cohort study’ en ‘Use of epidural analgesia and emergency delivery for fetal compromise: a post hoc analysis of the RAVEL study, a multicentre randomized controlled trial’.
Uit de onderzoeken blijkt dat vrouwen die een ruggenprik krijgen tijdens de bevalling een verhoogd risico hebben op een spoedbevalling vanwege foetale nood, dat wil zeggen dat er een verdenking was op zuurstoftekort bij de baby. In het eerste onderzoek bleek uit de analyse van de PERINED-database (waar de gegevens inzitten van bijna alle bevallingen in Nederland) dat dit risico meer dan 3 keer hoger is bij vrouwen met een ruggenprik dan bij vrouwen zonder pijnstilling en bijna twee keer hoger dan bij vrouwen met andere vormen van pijnstilling. We hebben bij de analyses vooral gefocust op spoedbevallingen voor foetale nood, en niet omdat de bevalling niet vorderde. Dit zou immers passen bij een te grote baby en dan is het niet-vorderen de reden dat een vrouw een ruggenprik krijgt en niet andersom. Omdat in een grootschalige retrospectieve database-studie niet voor alle mogelijke vertekening (bias) gecorrigeerd kan worden, deden we ook het tweede analyse in de prospectieve database van de Nederlandse gerandomiseerde RAVEL-studie. Dit tweede onderzoek bevestigde het patroon.
Een mogelijke oorzaak hiervan is een daling van de bloeddruk, als bijwerkingen van de ruggenprik wat kan leiden tot verminderde doorbloeding van de moederkoek (placenta), en daardoor een verminderd zuurstoftransport naar de baby. Hoewel deze studies oorzaak en gevolg niet met zekerheid kunnen vaststellen, suggereren de gegevens dat verminderde doorbloeding van de moederkoek een mogelijke verklaring is voor het verhoogde aantal spoedbevallingen na een ruggenprik. Het bleek namelijk dat hoe lager het geboortegewichtpercentiel van de baby, hoe groter de kansen op spoedbevallingen vanwege foetale nood. Omdat de kleinste kinderen vaker een verminderde moederkoekfunctie en dus een groeiprobleem hebben, hebben zij daardoor dus ook sneller last van een bloeddrukdaling van de moeder.
Natuurlijk blijft de ruggenprik de meest effectieve vorm van pijnbestrijding tijdens de bevalling, en vrouwen moeten deze optie kunnen kiezen wanneer ze behoefte hebben aan pijnverlichting. Dit onderzoek benadrukt echter het belang van het onderzoeken van alternatieve pijnstillingsmethoden, vooral bij vrouwen met een vermoeden van verminderde moederkoekfunctie.