Salwan Al-Nasiry

Maastricht UMC

LEES MEER

tekst

voor link naar eigen pagina MUMC+ : https://www.mumc.nl/en/node/1192

Titia Lely

UMC Utrecht

Ik wil graag zoeken naar een behandeling van de zieke placenta. Omdat zowel moeder als kind betrokken zijn is het ontwikkelen en uittesten van medicatie in de zwangerschap een grote uitdaging waar ik met mijn onderzoeksteam innovatief onderzoek voor ontwikkel.

LEES MEER

Vroeg in de zwangerschap (20-32 weken) is het belangrijkste mechanisme voor groeiproblemen bij de baby placenta insufficiëntie, oftewel de placenta/moederkoek levert niet wat benodigd is voor de stofwisseling en ademhaling van het kind. Dit onderliggende probleem veroorzaakt dan ook het ziektebeeld zwangerschapsvergiftiging/pre-eclampsie/hoge bloeddruk bij de moeder. Voor moeder én kind kunnen dan ook veel complicaties optreden. Voor het kind is dit doodgeboorte en, omdat ongeveer 50% van de vroeggeboorte in Nederland hieraan gerelateerd is, levensbedreigende aandoeningen zoals longproblemen, infecties, hersenbloedingen of een darmaandoening direct na de geboorte. Daarnaast hebben deze kinderen een flink risico op het ontwikkelen van aandoeningen op latere leeftijd, zoals verstoorde hersenontwikkeling, hart- en vaatziekten, nierziekten of stofwisselingstoornissen.

Ontwikkeling nieuwe therapie: Op dit moment is er geen therapie die de placentafunctie verbetert. Het beleid is dus gericht op het behandelen van losse symptomen zoals hoge bloeddruk bij de moeder. De enige behandeling voor de baby is het (vroegtijdig) beëindigen van de zwangerschap wanneer de kansen op een goede uitkomst groter lijken te zijn door een bevalling. Wij onderzoeken hoe we tot een succesvolle therapie kunnen komen die de functie van de placenta verbetert. Zo’n therapie moet een effect hebben tijdens de aanleg van de placenta in het eerste trimester of als er al insufficiëntie is in het tweede en derde trimester). Tegelijkertijd moeten er geen of weinig bijwerkingen bij de foetus optreden. We onderzoeken kandidaat-medicamenten nu zowel in computer-simulatiemodellen als in diermodellen en in placentamodellen, allemaal nog in de laboratoriumfase dus nu.  Een van de strategieën die we bovendien onderzoeken is medicatie zo te verpakken (in zogeheten nanodeeltjes) dat de medicatie niet door de placenta naar de baby toe kan gaan, zodat daarmee bijwerkingen bij het kind voorkomen worden.

Evaluatie bestaande bloeddrukverlagende therapieën: Als zwangere vrouwen een hoge bloeddruk hebben of ontwikkelen, wordt de bloeddruk met medicatie verlaagd. Dit gebeurt vooral met drie type medicamenten (alpha-blockers of beta-blockers en calciumantagonisten). We weten dat deze drie goede effecten hebben, maar welke van deze drie de béste effecten heeft op verlenging van de zwangerschapsduur, foetale groei en preventie van complicaties bij moeder is niet bekend. Een grote geneesmiddelentrial is praktisch niet uitvoerbaar. Daarom analyseren we dit in verschillende grote datasets (big-data).

Ontwikkeling nieuwe beeldvormingstechnieken voor een kleine baby in de buik: Momenteel houden we de conditie van de foetus met echoscopie en cardiotocografie (CTG) in de gaten. Het belangrijkste doel daarvan is het bepalen van het optimale moment van de bevalling. We wegen elk moment weer de risico’s van langer zwanger zijn af tegen de risico’s van de vroeggeboorte. We ontwikkelen nieuwe beeldvormingstechnieken zoals foto-akoestische beeldvorming (PAI) en bloedzuurstofafhankelijke MRI (BOLD-MRI). Deze zijn erop gericht in beeld te brengen hoeveel zuurstof er in placenta en foetus aanwezig zijn. Mogelijk krijgen we daarmee een beter inzicht geven in de ernst van de aandoening en kan dat helpen bij het bepalen van het moment dat de baby beter geboren kan worden.

Lange termijn gezondheid: Als een baby in de baarmoeder beperkingen heeft gekend, heeft dit ook effecten op de lange termijn gezondheid (Barker hypothese). De bloedvaten spelen hierin een belangrijke rol. Hoe groot dit effect is en welke kinderen met name risico hebben op hart-, vaat- en nierziekten en obesitas en diabetes weten we niet precies. We onderzoeken welke kinderen risico hebben op vaatschade op de lange termijn door beter naar de gebeurtenissen tijdens de zwangerschap en rondom de geboorte, en de eerste levensweken te kijken.